Het lijden in de Yogasutras van Patañjali – deel 2
Paul Boersma, filosoof en meditatieleraar
Deze tekst is onderdeel van de tekst gebruikt in een studieweekend.In dit deel van de tekst gaat Paul Boersma verder over de oorzaken van het lijden.Boersma volgt hier hoofdstuk 4 van een boek van Feuerstein, getiteld: A reappraisal of yoga. Feuerstein betoogt aan de hand van de Yogasutra’s dat het terugdringen van het lijden de essentie van alle yoga is. In deel 1 zijn twee essentiële leringen van het boeddhisme besproken: De vier edele waarheden en De drie wortels van het lijden.
Oorzaken van het lijden
Als oorzaken van het lijden noemt Patanjali de klesas. Dit is een technische term uit het Sanskriet. In het boeddhisme worden ze kilesas(smetten) genoemd. Feuerstein. vertaalt met ‘teistering’. Objectief gezien is het lijden conditionering, begrensdheid, vergankelijkheid, welke subjectief (d.w.z. aan de menselijke geest) als teistering verschijnen. Lijden is dus niet alleen geestelijk, maar gebaseerd op processen en tegenprocessen die samen de wereld vormen (de zogenaamde guna’s). Hoe scherper iemand oplet, hoe meer hij deze fundamentele tegengestelde krachten waarneemt, en beseft dat hij een klein bootje op de oceaan is.
Nauwkeurig gezegd is de oorzaak niet de klesas, maar de identificaties ermee. P. zegt heel principieel en juist (II.17) ‘De oorzaak van dat wat vermeden moet worden is de koppeling van de Ziener aan het Geziene.’ De Ziener is het transcendente Zelf, Purusha, het zuivere Bewustzijn. Het geziene is de wereld (als object), Prakrti. Dit zijn in de Sankhya-filosofie, die P. hanteert, onherleidbare gegevens. Verheldering geeft YS II.20: ‘De Ziener (Purusha) is louter bewustzijn, maar hoewel zuiver, schijnt het door middel van denkbeweging waar te nemen.’
Het boeddhisme kent ook het Zuivere bewustzijn, maar benoemt het niet als de Ziener of als het Zelf. In feite is de Vipassana volgens de nieuwe Birmese methode niets anders dan het voortdurend zo zuiver mogelijk zien van de verschijnselen in onszelf. En heel belangrijk: dit bewustzijn is niet persoonlijk. De methode houdt in dat het persoonlijke, het belanghebbende zo veel mogelijk uit het bewustzijn gezuiverd wordt. Vgl. Dhp. 75
Het ene pad leidt tot gewin,
Hetand’re tot Nirwanadoel.
De monnik die dit goed beseft,
Die leerling van de Boeddha is,
Hij scheppe geen plezier in roem,
Bekwame zich in afzond’ring. (afzondering is niet alleen lichamelijk, ook geestelijk)
De diepe reden van deze verstrengeling is de mogelijkheid van ontstrengeling
In II.18 staat: ‘Het Geziene wordt gevormd door de elementen en de zintuigelijke organen, heeft de aard van Sattva (helderheid/inzicht), Rajas (werkzaamheid, beweging) en Tamas (stabiliteit) en heeft ten doel Purusha ervaring en bevrijding te schenken’. Sattva, Rajas en Tamasvormen de drie hierboven genoemde guna’s.
II.23 zegt: ‘Het doel van de vereniging van Purusha en Prakrti is dat Purusha het besef zal verkrijgen van zijn ware aard, en ook de ontplooiing van de krachten die in hem en in Prakrti schuilen.’
Dit is een speculatie, die ik in het boeddhisme nog niet aangetroffen heb.
Onwetendheid als oorzaak
Eigenlijk is de oorzaak van de ellende dat het Zelf zijn ware aard vergeet. Het zelf identificeert zich met ‘the mind’, zegt Feuerstein. Dus eigenlijk is de oorzaak onwetendheid en dat wordt uitgesproken in de volgende verzen van de YogaSutra’s.
II.24: De oorzaak (van deze koppeling) is onwetendheid.
II.25: Als deze onwetendheid verdreven wordt dan gaat ook de koppeling weg. Dit is het beëindigen van verdriet, de ‘alleenheid’ van het Zien.
Patanjali baseert zich op de Sankhya filosofie die dualistisch is. Hij zegt dan ook dat Onwetendheid geen begin heeft, omdat zowel Zelf als Natuur in die zienswijze eeuwige entiteiten zijn. Hij noemt onwetendheid de onderliggende oorzaak van andere oorzaken (klesas) zoals daar zijn: ik-heid, gehechtheid, afkeer en dorst naar leven.
YS. II.5: ‘Onwetendheid is de foutieve toeschrijving van het blijvende aan het vergankelijke, van zuiverheid aan het onzuivere, van geluk aan het smartelijke en van het Zelf aan het niet-Zelf.’
De remedie staat in II.26: De ononderbroken beoefening van he t besef van het werkelijke is het middel tot verdrijving (van de onwetendheid).
Het boeddhisme zegt dit niet zo, maar kent wel het streven naar besef van de Werkelijkheid. Ook kent het boeddhisme het onafgebroken oefenen van bewustzijn in langdurige retraite.